maandag 20 december 2010

Parelziel (7/7)

De terugtocht

Voor de vierde keer in een paar uur tijd passeert Sabina de poort van het gemeentepark. Ze begint onwillekeurig te snikken. Stil, ingetogen. Voor het eerst sinds haar vader overleed, rollen de tranen haar over de wangen. Het doet haar deugd, de laatste minuscule twijfels vloeien uit haar weg. Sabina wandelt voortaan door de wereld zoals hij is.

Een oud vrouwtje in een afgeleefde blauwe peignoir en met krulspelden in het haar, komt Sabina tegemoet. Ze houdt een onooglijk hondje aan de leiband dat haast panisch begint te blaffen. Het omaatje kijkt de huilende apothekeres verschrikt aan en vraagt of het gaat. Sabina lacht door haar tranen heen:

‘Prima, mevrouw. Echt waar.’

Ze veegt haar wangen droog en probeert zich voor te stellen hoe verfomfaaid ze er bijloopt. Het beeld komt niet helemaal tot een geheel, maar dat geeft ook niet. Een geheel vormen is niet meer dan een illusie. Helemaal heel wordt je nooit. Dat inzicht wil ze dolgraag met Elia delen.

Gisteren had hij het er zelf over. Elia citeerde de woorden van Proust en deed haar inzien dat schoonheid veel meer is dan de som van wat details. Die uitspraak beroerde haar precies ter hoogte van haar middenrif, op dezelfde hoogte waar zoveel jaren geleden iets onherstelbaar was geknapt.

Met iedere stap die Sabina nu zet, neemt het besef toe dat Elia en Proust overschot van gelijk hebben. Haar blik, niet de verf an sich, bepaalt de kleur van het abstracte schilderij dat haar leven heet. Daar is ze al die jaren blind voor geweest. Lieve Elia had het van in het begin goed begrepen. Hij concentreerde zich voornamelijk op het groen in haar ogen, niet op de wolken. Hij keek evenmin naar de oester, maar naar de parel binnenin.

Wanneer ze aan het gebouw arriveert waar ze samen met Elia het penthouse betrekt, maakt ze zich plotseling grote zorgen over wat zijn reactie zal zijn. Ze sluit haar ogen en telt langzaam tot tien. Het helpt. Na lang graaien en graven in haar handtas, vindt ze de sleutel van de voordeur. Sabina brengt hem een beetje beverig naar het sleutelgat, maar bedenkt zich en keert op haar stappen terug. Ze stopt bij de bel waar een plakkaatje naast hangt: Elia Kaaijman – Sabina Hendrickx. Ze drukt twee keer op de knop, heel kort. Haar eigen manier om aan te kondigen dat ze in alle betekenissen van het woord thuiskomt.

Al snel hoort ze een gealarmeerde Elia door de intercom:

‘Ben jij het, schat? Is alles oké?’

Ze aarzelt, vanwege de trillende zenuwen die zich met de zaken dreigen te bemoeien en zegt dan toch klaar en duidelijk:

‘Ja pruts, sorry voor alles. Ik hou van je.’

Na een eindeloos korte stilte zegt Elia:

‘Ik ook van jou, Pareltje. Rep je maar naar boven.’

Hij zoemt de deur voor haar van het slot en Sabina haast zich naar binnen. In de lift bekijkt ze glimlachend haar spiegelbeeld. Ze herkent zichzelf in de vermoeide, uitgelopen Barbie van middelbare leeftijd. De vrouw die eindelijk weet wat ze wil.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten