dinsdag 6 juli 2010

Vooruit, het moet

De dag is al om zeep nog voor ik ben opgestaan. Er is niet meteen een reden voor en toch weet ik dat ik vandaag niets noemenswaardigs zal doen. Tenzij Julia naar school brengen, natuurlijk. Maar als haar moeder die taak zelf aankon, bleef ik de hele dag in bed liggen. Mijn kleindochter wegbrengen en afhalen is tegenwoordig de enige afspraak die ik nog nakom. Voor de rest lijk ik langzaam van deze wereld te verdwijnen.

Een beetje zoals Klara op mijn wekkerradio. Ik slaag er al een paar dagen niet in mijn favoriete zender te ontvangen. Het is alsof de radiogolven worden opgeslorpt door een corrupt zwart gat tussen Brussel en hier. Er is zelfs geen ruis op de juiste frequentie. In het digitale tijdperk is daar geen ruimte meer voor. Alles tussen hier en daar is weg. Door al die nulletjes en eentjes hoor je zelfs de tijd niet meer van je weg stappen.

De stilte van de elektronische tijd. Ik kan er maar niet aan wennen. Een nieuwe minuut kondigt zich niet aan, ze verschijnt gewoon wanneer de achthoekige parallellopediĆ«n – of hoe heten die dingen - verspringen van plaats. Maar liever dat nog dan het verschrikkelijke Q-Music, dat zich op iedere frequentie doorzet als een hardnekkig darmvirus. Dankzij de snoozeknop heb ik nog zeven minuten tot de volgende klankdiarree.

Mijn eigen vrouw wordt gek van mijn snoozeverslaving. ‘Als je het zo haat, sta dan toch gewoon op.’ ‘Alsof het zo makkelijk is van een verslaving af te komen’, antwoordde ik haar. ‘Ach, oude dwaas,’ zei ze. Het was de eerste keer dat ze me zo noemde. Het zal vast niet de laatste zijn, vermoed ik.

Veertig jaar van mijn leven heb ik voor de overheid gewerkt, in een ploegensysteem. Het heeft mijn slaapritme in de war gestuurd, alsof iemand van de NMBS zich met de uurregelingen heeft gemoeid. Mijn vader zaliger had het nog voorspeld. Als dokter had hij me al gewezen op de impact van een dergelijk werkregime op het lichaam. Het was wellicht zijn manier om me duidelijk te maken dat hij liever had dat ik een ander beroep zou kiezen, het zijne bijvoorbeeld. Daar had ik absoluut geen zin in.

Ik werkte veel te graag met mijn handen en ging bij de Post aan de slag. Niet dat ik een roeping had in de strikte zin van het woord, maar ik wist dat de ploegbaas de vader was van Violet, de jonge vrouw waar ik al een hele tijd stiekem wat voor voelde. Omdat ik te verlegen was voor rechtstreekse hofmakerij en indruk wilde maken, nam ik al het zware werk aan dat ik kon krijgen. En al snel blonk ik er in uit, waardoor ik uitgenodigd werd bij de ploegbaas en Vi van nabij leerde kennen. Het plan werkte.

Na drie jaar verkering werd ze mijn vrouw. We kregen vier kinderen, waar er twee maanden geleden een van verongelukte. Onze enige zoon, Joachim, liet onze familie in rouw achter. Zijn vrouw Silke zit sindsdien met een depressie die ze maar niet uit haar systeem krijgt. Het is als een steenharde babelut, zij het een hele zure, die niet kleiner lijkt te worden. Silke bijt er haar tanden op stuk. Ik kan haar begrijpen. Ik zou ook de hele dag in bed willen doorbrengen en denken aan Jo, maar daar wordt niemand beter van.

In ieder geval kan ik maar beter het alarm alvast uitzetten en opstaan, voor ik tegen beter weten in nog een keer op die verdomde snoozeknop druk. Ik heb zo te zien nog minder dan een minuut, maar hoeveel seconden precies? Ik vraag me af of Jo wist hoe lang hij ongeveer nog had. Het moet vreselijk zijn vast te zitten in een zinkende auto en het water langs alle kanten te zien binnen sijpelen. De kou slaat om je hart.

Voor mijn ogen zie ik heel duidelijk het stuur en het dashboard van Jo’s Audi A4. De airbag is verschrompeld tot een bleke leeggezogen pruim. Door de voorruit zie ik de andere oever van het kanaal. Vanwege de shock dringt pas heel traag naar binnen wat dat wil zeggen. Ik ben in het water gereden met een wagen die in niets gelijkt op die van Kapitein Zeppos. Hij zal niet blijven drijven.

In paniek probeer ik de deur open te duwen, maar de druk van het water op het portier is al te groot. Dan herinner ik me een instructievideo over wat je moet doen in situaties als deze. Wachten tot je helemaal onder bent en het water gelijkmatig verdeeld is. Ik probeer rustig te ademen, al is dat niet eenvoudig met die ijskoude naalden die in mijn benen beginnen te prikken. En pas nu merk ik dat ze ontzettend pijn beginnen te doen. Ze zijn gebroken. Zal ik kunnen zwemmen? Niet dus.

Natalia schelt uit mijn kleine wekker. Stop thinking of you, start thi... Ik ruk het ding van mijn nachtkastje en smijt het zo hard als ik kan tegen de muur. Het doet deugd iets kapot te zien vallen. Ik zit recht op de rand van mijn bed, mijn handen voor mijn gezicht. Tranen sijpelen door mijn vingers naar buiten. Ik kan het niet stoppen. Water gaat waar het heen wil.

‘Komop, schat, het is tijd.’ Mijn vrouw staat in de deuropening en kijkt naar me met haar prachtige, droefgroene ogen. ‘Ja, ik ben er,’ snik ik. Dikke watten lijken mijn stembanden te smoren en voor ik het weet liggen Vi en ik te huilen in elkaars armen. ‘We komen er wel door,’ zegt ze zacht en ik knik instemmend.

Joachim is weg en hij sleurde een groot stuk van ons mee de diepte in, maar aan de oppervlakte blijft alles hetzelfde. Mijn vrouw, drie dochters en kleindochter zijn nog in leven. En Silke uiteraard. Binnenkort ziet ook zij weer de troost die de oppervlakte biedt. Ik mag hopen dat met de tijd ook het verdriet onhoorbaar verdwijnt.

Wanneer onze tranen op zijn, maakt Vi aanstalten om weer naar beneden te gaan. Onderweg naar de deur houdt ze halt. Ze kijkt van de kapotte wekkerradio naar mij. Ik zeg haar dat ik straks wel een nieuwe zal kopen. ‘Beloof me dan dat je er eentje neemt zonder snoozeknop,’ zegt ze streng. Daarbij zet ze haar handen in de zij, een houding die haar het uitzicht geeft van een schooldirectrice. Het staat haar niet, ze is veel te zachtmoedig.

Ik beloof het haar en sta recht. Mijn kleren liggen al voor me klaar zie ik, dat bespaart me een hoop gedoe. Vi weet ondertussen dat ik me iedere dag weer moet haasten. Ze is oneindig veel sterker dan ik en neemt iedere dag de draad van haar leven terug op. Nu is het aan mij om hetzelfde te doen. Hoe je het ook draait of keert, de kleine Julia moet naar school. De rest is slechts bijzaak, betekenisloze fait divers in het dagboek van een oude dwaas. Vooruit, het moet.

3 opmerkingen:

  1. Pling pling, krop in de keel! Dit was jij dus vandaag aan het doen terwijl wij in het zonneke zaten :-). Groetjes.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. dat hebje weer mooi gedaan en sorry maar ik heb geen digitale wekker meer op overschot maar nog wel een snoezer ;-)

    paps

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik heb erna eens heel diep in en uit moeten ademen.

    BeantwoordenVerwijderen