Ik ben niet zo stabiel als ik zou willen. Wees gerust, dat klinkt veel erger dan het is. Het nadeel van een licht-bipolair karakter is dat kleine tegenslagen je van het ene op het andere moment ongelukkig kunnen maken. Bijvoorbeeld: een afspraak die niet doorgaat, de koffie die op is of een dochter die niet wil luisteren. Maar de keerzijde van de medaille is dat diezelfde kleine dingen je buitensporig gelukkig kunnen maken; wanneer alles toch doorgaat volgens plan, je ergens in een kast nog koffie vindt, of je kleintje wel bereid is te doen wat je zegt. Dan schijnen de vogels en fluit de zon. Mijn punt is: af en toe wankelen kan ook mooi zijn.
Met het verkeerde been uit bed stappen niet. Mijn vrouw beweert dat het een kwestie is van ingesteldheid, mijn dochter en ik denken daar anders over. Neem nu afgelopen morgen. Mijn donkerblond bloedje weigert mee te werken aan ons gestroomlijnde ochtendritueel en ik reageer daar allesbehalve goed op. Aankleden, tanden poetsen en schoenen aantrekken lijken wel tactische manoeuvres in de eeuwenoude strijd tussen ouder en kind. Alle perspectief is zoek en iedere onderhandeling draait op niets uit - als een soort mini B-H-V, maar dan serieuzer.
We geraken stilaan in tijdsnood. Nou ja, ik. Wat weet zo’n kind van drie daar nu van? Niets natuurlijk. Tijd is wat de ezel schijt. Ze werkt als datzelfde last(ig) dier koppig tegen. Haar bruine ogen staan op onweer, haar armpjes zijn gekruist: ‘Nee, papa!’ Die nee geldt voor het tanden poetsen, de broek die ze aan moet en de witte Nikes met de roze swoosh. Dochter wil een uitbreiding van haar bevoegdheden en stuurt aan op de val van mijn bewind.
Nu weet ik uit ervaring dat ik haar in zo’n situatie beter time-out zet. Vijf minuten parentale moed, meer is het niet. Ik draag mijn tegenspartelende dochter onder de arm naar de badkamer. Ik plant haar neer op de mat. Ondanks mijn boosheid, valt het me ineens op hoe zielig ze er uitziet. Betraande wangen, gebalde vuistjes en vooral: die schoen. Die ene schoen.
De andere Nike was de druppel. Nadat ze de eerste met tegenzin had aangetrokken, bood ik haar de resterende aan. Ze wilde hem perse zelf pakken. Principekwestie. Ik weigerde de schoen terug neer te zetten, zij vertikte hem aan te nemen. Ik drong hem haar op, zij gooide hem door de kamer. De granaat onder onze moeizame samenwerking.
Ik laat mijn dochter in haar eentje uitrazen en kom terug in de woonkamer. Daar ligt hij, in het midden van de vloer: de granaat. Een verdieping hoger hoor ik de kleine, driftige kleuter roepen en tieren. En dan flitst er een beeld voor mijn ogen van een verkeersongeval. Ik heb eens ergens gelezen dat ambulanciers al weten dat er een kritiek slachtoffer is, wanneer ze een enkele schoen op de weg zien liggen. Alsof de eigenaar ervan al met een been in de dood staat.
Waar maak ik me in hemelsnaam druk om? Ik ga terug naar de badkamer en vraag zoetgevooisd aan dochterlief of ze al een beetje rustiger is. Ze zegt snikkend: ‘Ja, papa’. Mooi zo. De rest van ons ochtendritueel verloopt zeer vlotjes. Ik ben lief en begrijpend, dochter is weer een flinke meid. Onze mini-familiestaat lijkt gered.
Tijd om naar school te gaan. Aan haar voeten draagt ze het paar Nikes. We hebben allebei even gewankeld, maar nu zijn we gelukkig. Ik hoop dat het - minstens tot morgenvroeg - zo mag blijven.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Wanneer komt je boek uit?
BeantwoordenVerwijderen